18 januari
En daar keken zij toch raar op, die familie van mij. Meestal rond deze tijd van het jaar heeft mijn moeder al 2 weken geleden gebeld, om te vragen wat ik nu weer eens voor mijn verjaardag wil hebben. Dan reageer ik wat mopperig en meld voor de zoveelste keer dat ik graag verrast wil worden. Leuke cadeautjes, met kleurig papier en gigantische strikken en vooral, laat het vooral verrassend zijn. In mijn vriendenkring werd een aantal jaren besloten, dat ‘we' geen cadeautjes meer zouden doen. Zo'n gedoe en meestal is het niet nuttig. Groot protest van mijn kant. Het hoeft toch niet duur te zijn, het gaat om het idee, wees creatief! Maar juist daar zit dan de moeilijkheid. Dus nu is het zo, dat ik de enige ben, die dwars tegen alle regels in met grote ingepakte onzin komt aanzetten en de vriendjes en vriendinnetjes alleen voor mij dan toch maar die moeite doen.
In mijn familie is het gelukkig anders, maar daar wil men toch een lijst met een uitgebreide omschrijving, winkel, gangpad en schap, waar het gewenste is te vinden. Dit jaar, door omstandigheden een klein jubileum, wist ik ver van te voren al wat ik ging vragen en eindelijk belde mijn moeder dan en viel het meteen ook behoorlijk stil aan de ander kant van de lijn. “Mam, ik wil dat je me mee neemt naar de Revue van André van Duin, weet je wel, net als vroeger”. En ik wist dat we op dat ogenblik, aan hetzelfde moment in mijn jeugd moesten terugdenken. Ik zal een jaar of 8 zijn geweest, toen ik op een zondagmiddag de woonkamer binnenkwam. Mijn moeder zat achter haar naaimachine, een vertrouwd gezicht. Ze keek me aan en met de volgende boodschap bezorgde ze mij een grote vreugde en afschuw tegelijkertijd. “Twee dingen; ik heb kaartjes voor André van Duin, daar gaan we samen naar toe. En dit jurkje wat ik voor je aan het maken ben, die moet jij dan aan". André van Duin was mijn eerste echte grote held en dat maakte mij de Frans Bauer van de familie. Een familie, die in burgerlijk Winterswijk bekend stond als alternatief, creatief en misschien ook wel een beetje vreemd. Er werd veel muziek gemaakt en we droegen zelfgebreide truien en rare gehaakte kleedjes op zelfgeknutselde blouses. In de weekenden gingen we naar het plaatselijk sociaal cultureel centrum, waar we deel uit maakten van de Folkscene. En ja, daar past zo'n kind, die uit bed gehaald moest worden, als die rare grappenmaker weer eens op de buis was, niet thuis. Toch deden mijn ouders hun best en nam mijn moeder mij zelfs dus mee, naar de schouwburg. Maar voor wat, hoort wat, dus jurkje aan! Ik was een weinig assertief kind, maar van af het moment dat ik kon praten, was wel één ding duidelijk, geen jurken en rokjes. En dat standpunt heb ik behoorlijk in ere kunnen houden, behalve dus die ene avond in het theater, die jurk moest aan!
Ondanks de dresscode was voor mij het eerste echte theaterbezoek een groot succes. De passie, die pas jaren later echt tot uiting kwam, ontstond die avond. En ook al heeft zij er niet bij haar vrienden mee te koop gelopen, zelfs mijn moeder gaf jaren later eerlijk toe dat ze het toch ‘best wel' leuk vond. Zo werd er later, door de rest van het gezin op zaterdagmiddag stiekem met mij mee geluisterd naar de Dikvoormekaarshow. En bij de beroemde ode 'Willy Alberti bedankt' veranderde het zachte gegniffel in een massale slappe lach. Mijn cassettebandjes met de uitzendingen waren soms op mysterieuze wijze een tijdje verdwenen. Ach ja, ik zal altijd de dombo van de familie blijven als het om cultuur gaat. Niet hip en bijzonder genoeg. Maar ik ga straks weer fijn met mams naar de Revue en dit keer zonder een rare jurk.